Hoe oud zal ik zijn geweest? Acht of negen? Op die leeftijd, of daaromtrent, was beroemd worden mijn hoogste levensdoel. Een jaar eerder, zo rond mijn zevende, droomde ik ervan een heilige te worden. Maar, zo begreep ik later, dat gebeurt pas na je dood, dus daar schoot ik weinig mee op.
Ik waarschuwde mijn moeder vol overtuiging van wat mij, en daarmee haarzelf, te wachten stond. “Ik ga beroemd worden, hoor mam.” Geen spoor van twijfel over de haalbaarheid van dit plan. Mijn moeder zat met niemand minder dan haar toekomstig beroemde zoon aan tafel. Haar matte reactie – “Is goed hoor, jongen,” waarna ze doorging met wat ze dan ook aan het doen was – sterkte mij alleen maar in mijn heilig voornemen. Ik zou haar eens wat laten zien!
We zijn inmiddels een kleine veertig jaar verder. Hoewel ik gezegend ben met een aantal bijzondere en waardevolle vrienden en ik op bescheiden schaal in de letteren, op toneel en het
muziekpodium triomfen heb gevierd, ben ik (nog steeds) niet beroemd. Toegegeven, mijn gedrevenheid om dit doel te bereiken is met de jaren flink verwaterd. De waarde van beroemd zijn is
nagenoeg tot nul gedaald. Feit blijft dat van mijn heilige voornemen van toen weinig terecht is gekomen.
Dat geldt ook voor een ander vast voornemen, dat dateert van diezelfde leeftijd. Als ik een boodschap moest doen, of naar school ging, rende ik altijd. Volwassen mensen zag ik nooit rennen, die liepen gewoon over straat. Het rennen was voor mij een uiting van levensvreugde. Ik wist zeker: dit blijf ik altijd doen. Ik zou nooit als de grote mensen, gewoon gaan lopen. Dat was maar saai!
In mijn kindertijd nam ik nog meer besluiten en voornemens. Aan zeer weinig daarvan heb ik mij uiteindelijk gehouden. Waar ook weinig van over is, is die onwrikbare overtuiging waarmee ik
destijds tot een besluit kwam. Nu ik zo mijmer over voorbije tijden, kan ik die eenvoud en rechtlijnigheid waarmee ik als kind mijn wereldbeeld vormde toch wel waarderen.
Desondanks spijt het mij geenszins dat ik nooit beroemd ben geworden. En iedere dag rennen? Ik moet er niet aan denken!
Ed Lute
Reactie schrijven